Toen ik zwanger werd voor mijn zwager en schoonzus, heb ik geen moment stil gestaan bij de consequenties voor mijn eigen familie. Ik zag dit kindje als een eicel die in mij zou groeien, maar bestemd was voor de wensouders. De eicel was gebombardeerd tot een ‘ding’ dat niet bij mij hoorde. Immers, ik had zoveel eicellen waar ik niets meer mee ging doen. Mijn gezin was compleet. Die negen maanden groeien, zag ik als een tijdelijk ongemak.

Al tijdens de zwangerschap voelde ik dat deze eicel geen ‘ding’ was, maar een mensje van vlees en bloed dat uit mij geboren zou worden. Dat verbonden was met mij. Nog steeds leek mijn familie daar buiten te staan. En doordat ik mijn wereld heel klein maakte, kon ik ook doen alsof er bijna niets meer bestond dan de wensouders en mijn gezin.

Familie en dierbaren toch nodig

Direct na de bevalling voelde ik de behoefte om mijn ouders, mijn familie en dierbaren om me heen te hebben. Om me gesteund te voelen bij het loslaten van mijn kind – de grote klus. Omdat ik ze niet heel actief had betrokken bij de zwangerschap, kostte het wat tijd om hier een goede vorm voor te vinden. Het lukte al lang niet meer om hem te zien als ‘iets’ dat niet bij mij en mijn familie hoorde. Zo voelde mijn ‘draagzoon’ dat ook: vele jaren later nodigde hij mijn familie uit voor zijn verjaardag. Het werd tastbaar dat ook zij ook deel uitmaakten van zijn leven.

Lang voordat ik kinderen kreeg onderschreef ik al de uitspraak: ‘It takes a village to raise a child.’ Mede uit mijn eigen ervaring waarin er meer invloeden en opvoeders waren dan alleen mijn ouders, weet ik dat al die andere mensen een rol van betekenis kunnen spelen in je ontwikkeling als kind. Toen ik voor het eerst moeder werd, was mijn eerste neiging om het vooral zelf te willen doen met mijn man. Maar al twee weken na de geboorte van mijn zoon, ging ik op vakantie met een grote groep en was ik blij dat zij zich mede ontfermden over mijn pasgeboren zoon.

Mijn familie maakt onderdeel uit van de ‘village’. Mijn broers hebben echt iets toegevoegd met hun kijk op het leven, hun humor, hun talenten en daarmee de spiegel die ze voor mijn kinderen zijn. Mijn ouders vormen nog steeds een warm welkom voor mij en mijn gezin. We horen bij elkaar, mijn kinderen zien waar ik vandaan kom en mijn familie is onderdeel van hun herkomst. Dat geeft rust en vertrouwen, ook voor mijn draagzoon.

Draagmoederschap is namelijk niet even negen maanden logeren. Het is wat mij betreft een verbinding maken voor het leven. Hoe je dat vorm geeft, is de individuele keus. Maar dat er verbinding is met een groter geheel dan je eigen gezin, is geen keuze, maar een gegeven. Wat zou het mooi zijn geweest als ik dat al had gezien toen ik destijds zwanger werd.

Categories:

Tags: