Het vraagt veel moed van zowel de wensouders als de draagmoeder om samen een zwangerschap aan te gaan. Hoeveel je vooraf ook met elkaar doorneemt. Er is nooit helemaal te voorspellen hoe het gaat. Er kan zoveel gebeuren waarop je geen controle hebt. Om te beginnen: je eigen emoties die gewoon komen en gaan. Tegenslag, teleurstelling, vreugde, verdriet, verwondering, angst – we reageren er allemaal anders op. En juist die emotionele reacties zorgen voor nieuwe en niet te voorspellen gevolgen.
Voordat ik zwanger werd, dacht ik: ‘Ik kan niet alles voorspellen, maar ik ben bereid alles aan te gaan wat we tegenkomen.’ Ik was er van overtuigd dat we het met elkaar zouden redden en dat we eruit zouden komen. Nu – achttien jaar na de zwangerschap en bevalling – ontmoet ik nog steeds onverwachtse emoties. Ik had nooit gedacht dat dit zo lang zou duren. En nog steeds ben ik bereid ze aan te gaan, maar het kost me iedere keer weer veel energie en moeite. Ik had nooit gedacht dat het moeilijk zou worden om dit samen met de wensouders te blijven doen. We zijn immers met elkaar verbonden, ook al zijn we twee aparte gezinnen die ieder hun eigen obstakels en monsters aanpakken. Opvallend genoeg ontstonden en ontstaan nog steeds – juist in die verbondenheid – de ingewikkeldheden. Mijn verwachtingen van hoe het zou zijn als draagmoeder na de zwangerschap zijn anders dan hoe het is gegaan. Ik heb dat heel lang niet willen zien en accepteren.
Het vraagt moed
De bereidheid om alles aan te gaan wat je tegenkomt, vraagt van alle betrokkenen om het monster in de bek te kijken. Het monster dat we liever uit de weg gaan. De angsten die geen ruimte krijgen, maar die er wel zijn. Verwachtingen en wensen, opmerkingen die je hebben geraakt, onzekerheden. Het vraagt veel moed deze onder ogen te komen en ze dan te delen. Met als doel elkaar niet kwijt te raken. Want dat is waar al de betrokken kinderen op mogen rekenen. Dat zowel de draagmoeder als de wensouders hun best doen.
Trouw zijn aan jezelf
Maar wat is het moeilijk en wat is het soms zwaar. Monsters worden groter als ze geen aandacht krijgen. Ze slinken als je ze wel aandacht geeft. Mijn grootste angst was dat ik het contact met mijn draagzoon zou verliezen als ik aandacht zou vragen voor mijn monsters. Als ik mijn kleine gevoeligheden zou delen, als ik daarin aandacht zou opeisen. Inmiddels heb ik ervaren dat ik niet anders kan dan aandacht geven aan mijn eigen monsters en geraaktheden. Dat ik daarin trouw moet zijn aan wat voor mij belangrijk is. Dat klinkt logisch, maar ik durf de stelling aan dat het voor veel draagmoeders lastig is om volledig trouw te zijn aan wat voor hen belangrijk is.
Het monster in de bek kijken vraagt moed, lef en doorzettingsvermogen. Maar een monster de kop indrukken en negeren kost nog veel meer energie – ben ik inmiddels achter gekomen. Hoe ga jij om met je monsters?