Altijd dacht ik dat mijn zwangerschap als draagmoeder zou voelen als een bijzondere, warme en verbonden periode. Maar gaandeweg werd steeds duidelijker hoe eenzaam het is om iets te doen waarin zo weinig vrouwen je zijn voorgegaan. Ik kende destijds niemand. In 2003 waren er nog geen platforms of lotgenoten te vinden en het homohuwelijk was weliswaar mogelijk, maar zwangerschappen voor mannenstellen nog niet gebruikelijk.
In gesprekken met mijn omgeving was er in eerste instantie belangstelling voor mijn bijzondere zwangerschap. Maar al vrij snel nadat ik de eerste details had gedeeld, en de eerste vragen waren beantwoord: ‘Voor wie draag je? Is het je eigen eicel? Hoe heb je dat gedaan? Weten je kinderen het? Enzovoort…’, kwam er al snel een soort pay-off.
‘Dat zou ik niet kunnen hoor, mijn eigen kind afstaan.’ Of – en die vond ik zo mogelijk nog erger: ‘Ja, ik heb zelf ook overwogen om draagmoeder te worden, maar uiteindelijk toch niet gedaan.’
Daarmee zette iemand zich eerst naast me, maar daarna bleek dat deze vrouw een besluit had genomen dat haaks stond op mijn situatie. Wat wilde ze daarmee zeggen? Ook hoorde ik regelmatig: ‘Tjonge wat ongelofelijk knap.’ Als variatie op: ‘Ik zou het niet kunnen.’
Apart gezet
Uiteindelijk had ik helemaal niets aan al deze uitspraken. Ze gaven me het gevoel dat ik op een eenzame plek ergens apart werd gezet. Als een soort vreemde diersoort. Ze maakten me duidelijk dat wat ik deed, lastig was om zich toe te verhouden. Het was te groot, te ingewikkeld of te exotisch. Door het naar zichzelf toe te halen, probeerden ze mogelijk iets te toetsen wat in ieder geval niet voelde als steun.
Onhandige uitspraken
Nu ik inmiddels jaren lid ben van een platform met lotgenoten, heb ik een ontmoetingsplek waar ik nog steeds herkenning tegenkom, zonder deze onhandige uitspraken. Steeds dacht ik, had ik dat netwerk maar gehad toen ik destijds zwanger was. Totdat ik onlangs hoorde dat draagmoeders nog steeds dezelfde onhandige opmerkingen krijgen als ik destijds. Hoe mooi zou het zijn als we er in zouden slagen om daar iets in te veranderen. Als niet de eerste beweging zou zijn om af te wegen wat je er zelf mee zou kunnen.
Naast iemand gaan staan
Als iemand gaat scheiden, haalt niemand het in zijn hoofd om te zeggen: ‘Dat zou ik niet kunnen.’ Of: ‘Ik was ook van plan te scheiden, maar ik heb het niet gedaan.’ Dan zeg je tegen iemand: ‘Wat ontzettend vervelend voor je.’ ‘Wat heb je nodig? Gaat het?’
Dus… kom je een draagmoeder tegen, zeg dan eens, wat heb je een groot hart dat je dit kunt en wat heb je nodig? Zeg iets waarmee je de draagmoeder waardeert in plaats van abnormaliseert. Ga naast haar staan in plaats van op afstand – in eenzaamheid